
Berlijn, een fantastische stad waar parken en tuinen een evenwicht lijken te brengen aan de imposante architectuur. Bomen krijgen hun volwaardige plek in het straatbeeld en kleine tuinperkjes zijn vrolijk gekleurd met lente bloemen. J’adore!
Ik doe een reisje samen met Lahyona, onze dochter. We stappen en fietsen vele kilometers om de Berlijnse sfeer te pakken. Zij doet graag musea, ik ben gebeten door de Karl-Marx-Allee, de Staatsoper; we wandelen langs het geraamte van de Berlijnse muur… We willen het beste voor elkaar. Ik had me voorgenomen om me dienstbaar op te stellen, haar te vergezellen en me vooral niet op te dringen. Ik verlies mezelf in mijn voornemens en vraag me af waarmee ik nu éigenlijk bezig ben.
Een roestbruine eekhoorn huppelt ons voorbij en spurt een boom in. Op veilige hoogte knaagt hij aan een noot die hij niet open krijgt. Hij draait hem naar alle kanten in zijn voorpootjes en telkens opnieuw horen we het knarsen van zijn tandjes. Wat een vertederend tafereeltje. Een sanguinisch diertje dat niet opgeeft en doorzet om toch maar die noot open te krijgen. Het doet me denken aan mijn dochter, zij zal wel weten waarom…
Af en toe steekt irritatie de kop op die me wakker schudt voor een aantal misverstanden, patronen en ook wel geankerde overtuigingen.
‘Moeder, gij wilde toch naar da park gaan, dus ge moet nie…’
Ja, we willen het beste voor elkaar. Toch is irritatie een gelegenheid om te ondervinden waar het knelt en oriënteert ons waar het in wezen over gaat. Ik kom weer met beide voeten op de grond en kan vanuit deze realiteit bijstellen.
Wat is de situatie in zijn feitelijkheid?
Wat denk ik?
Wat voel ik?
Wat beslis ik om te doen?
Het is een oefening die me even uit de situatie tilt, me bewuster maakt en me de kans geeft om er anders in te staan. Hoe kunnen onze moeder – dochter – stukjes tot hun volwaardig recht komen? Welk stuk is van mij, welk stuk draag ik van mijn moeder en wat daarvan heb ik omgevormd omdat ik het anders wil? Zoals ik wel vaker met moeders of dochters deel: ‘Onze goede intenties, onze wensen en verwachtingen verdiepen zich met vallen en opstaan’.
Voor Lahyona’s verjaardag gaan we lekker Libanees eten en drinken nadien nog iets op café. De barman komt naar ons toe en vraagt op een nogal autoritaire toon naar haar leeftijd.
‘Wie alt bist du?’, er kwam geen reactie…
‘What is your age?’, nog steeds geen reactie…
Ik kijk haar aan en zie dat ze door deze nogal absurde vraag de kluts kwijt is.
‘Allé Bollie, hoe oud ben je?’
‘Ah, 24’.
Ik voeg eraan toe dat het haar Geburtstag is en dat ik haar moeder ben.
We hebben er enorm om moeten lachen. Je l’adore!