Voorlezen aan kinderen is waardevol. Naast allerlei voordelen zoals de taalkundige en cognitieve ontwikkeling, het voeden van het verbeeldingsvermogen enz… doe ik dit omdat ik het graag doe en mijn zoon hier ook naar vraagt. Hij is ondertussen 11 jaar. We worden gewoon aan dit moment van samen zijn. Zoals ik heb ervaren met onze dochter groeit dit stilaan naar een moment met de intieme vraag: ‘… en, hoe gaat het eigenlijk met jou?’.

Momenteel lezen we ‘Het oneindige verhaal’ van Michael Ende. Om eventueel jou herinnering op te halen gaat dit boek over een jongen van een jaar of tien, elf, Bastiaan Balthazar Broeckx die zelf ‘Het oneindige verhaal’ leest. Hij heeft zich verstopt op de zolder van zijn school en terwijl het donker wordt en hij soms nare geluiden hoort, verdiept hij zich in zijn boek. Hoe langer hoe meer geraakt Bastiaan persoonlijk betrokken in het verhaal totdat hij er zelf deel van uitmaakt. Hij wordt verwacht als redder van Fantásië dat geteisterd wordt door het ‘Niets’.

We zitten aan hoofdstuk XV, ‘Graógramán, de Bonte Dood’. Bastiaan komt in contact met Graógramán, een gigantische leeuw. Hij wordt ook de Bonte Dood’ genoemd want als je hem benadert, sterf je. Bastiaan maakt hem echter als vriend. Ze hebben samen diepgaande gesprekken waarvan er één mij in het bijzonder raakte. Je vindt het op pagina 209 en 210 maar ik tip het even voor je over :

‘Wat zou dit betekenen?’ vroeg hij . ‘DOE WAT JE WILT’ betekent toch dat ik alles doen mag waar ik zin in heb, denk je ook net?’
Graógramán keek opeens verschrikkelijk ernstig en zijn ogen begonnen te gloeien.
‘Nee, ‘ zie hij met dat diepe brullende stemgeluid, ‘het betekent dat u doen moet wat u wezenlijk wilt. En niets is moeilijker.’
‘Wat ik wezenlijk wil?’ herhaalde Bastiaan onder de indruk. ‘Wat is dat dan?’
‘Het is uw eigen diepste geheim, dat u zelf niet kent.’
‘Hoe kan ik daar achter komen?’
‘Door de weg van de wensen te gaan, van de een naar de andere, tot aan de laatste. Die zal u brengen naar wat u wezenlijk wilt.’
‘Dat lijkt me toch eigenlijk niet zo moeilijk,’ meende Bastiaan.
‘Toch is het de gevaarlijkste van alle wegen,’ zei de leeuw.
‘Waarom?’ vroeg Bastiaan. ‘Ik ben niet bang.’
‘Daar gaat het niet om,’ bromde Graógramán. ‘Die weg vereist de grootste oprechtheid en aandacht, want op geen andere weg is het zo gemakkelijk om zich grondig te vergissen.’
‘Bedoel je dat het misschien niet altijd goede wensen zijn die een mens heeft?’ informeerde Bastiaan.
De leeuw sloeg met zijn staart tegen het zand waarin hij lag. Hij legde zijn oren plat tegen zijn kop en trok zijn neus op. Zijn ogen spuwden vuur. Bastiaan deinsde onwillekeurig terug toen Graógramán met een stem die de grond deed trillen en zei: ‘Wat weet u nu van wensen! Wat weet u nu van wat goed is?’
In de daarop volgende dagen dacht Bastiaan veel na over wat de Bonte Dood had gezegd. Maar er zijn dingen die je niet doorgronden kunt door er over na te denken; je moet ze meemaken. En daarom kon het gebeuren dat hij pas veel later, nadat hij heel veel beleefd had, aan Graógramáns woorden teruggedacht en ze begon te begrijpen.